Call for Papers IMC Leeds: Illuminating the Laity

Call for Papers:
International Medieval Congress
Leeds, 7-10 July 2014

Session Title:
ILLUMINATING THE LAITY: ILLUSTRATED VERNACULAR MANUSCRIPTS IN THE LATE MIDDLE AGESLeeds 2014 Illuminated Manuscripts Call for Papers

Vernacular texts and visual imagery played fundamental roles in the education of the laity in the late Middle Ages. Vernacular manuscripts of didactic texts were often illustrated with allegories and narrative scenes. Translations of the classics, moral treatises, fables, and lives of saints were enlivened by ingenious visual programmes. Illustrations could range from depictions of moments in everyday life as visual paradigms of moral precepts, to familiar interactions that gave immediacy to religious narratives. Illustrative cycles acted as visual glosses and helped readers to grasp and memorise moral content.

How did illustrations in vernacular manuscripts reflect educational programmes for lay readers, notably those for women and children? Can we discern in them the respective contributions of authors, patrons and artists? Were there regional habits and styles of such pedagogic visuality in different parts of Europe? These are some of the questions which this session, organised by Dr Federico Botana, seeks to explore.

Please send proposals (maximum 300 words) by 27 September to Federico Botana (f.botana@qmul.ac.uk)

Masterclass: Charisma als onderzoeksprobleem

 Tweede Interuniversitaire Masterclass Cultuur en Religie: ‘Charisma als onderzoekprobleem’ 

17-18 september 2013

Gent, Augustijnenklooster (Academiestraat 1), 17 september; Museum voor Schone Kunsten (Gent) en Faculteitszaal Letteren en Wijsbegeerte (Blandijnberg 2), 18 september

charisma_web

Info en inschrijving: Michal.Bauwens@UGent.be of Koen.Vanheule@UGent.be

Doelpubliek 

Doctoraatsstudenten en postdoctorale onderzoekers

Opzet en formule 

1. Opzet 

Op 17 en 18 september 2012 stond het Ruusbroecgenootschap van de Universiteit Antwerpen in voor de organisatie van de eerste interuniversitaire masterclass ‘Cultuur en religie’, een initiatief dat zich richt op doctoraatsstudenten van wie het onderzoek zich richt op culturele, institutionele, en andere expressies van religie tijdens het Ancien Regime. Dit initiatief, onder leiding van een organiserend comité met ZAP-leden en postdocs van de UA, UGent en KULeuven, was een buitengewoon succes, met een veertigtal deelnemers uit ruim een dozijn onderzoeksteams van de drie universiteiten, en een zeer brede thematische en chronologische spreiding. Voor een deel kon dit succes voorzien worden. Aan de Vlaamse universiteiten wordt heel wat doctoraal onderzoek verricht naar religieuze aspecten van de middeleeuwse en vroegmoderne cultuur. Dit onderzoek gebeurt binnen verschillende disciplines, zoals cultuurgeschiedenis, literatuurgeschiedenis, kunstgeschiedenis, ideeëngeschiedenis, wetenschapsgeschiedenis en geschiedenis van de spiritualiteit. Elke universiteit heeft daarbij haar eigen onderzoekstradities ontwikkeld, met eigen benaderingen en onderzoeksvragen. Hoewel het thema ‘Cultuur en religie in de middeleeuwen en de vroegmoderne tijd’ vandaag dus het onderwerp is van vele lopende onderzoeksprojecten, bestond er tot voor kort geen overkoepelend, interuniversitair platform waarop de onderzoekers elkaar kunnen ontmoeten en met elkaar in debat kunnen treden.

Als concept voor de studiedag hadden de organisatoren geopteerd voor een formule waarbij ‘hervorming’ als historisch vraagstuk centraal zou staan, zonder dat rekening werd gehouden met de vraag of dit thema prominent aanwezig was in de vraagstelling van de individuele onderzoeksprojecten. Tijdens de studiedag bleek dat de meeste deelnemers deze insteek als bijzonder verrijkend ervoeren. De presentaties, lectuursessies en discussies hadden niet enkel het voordeel dat de deelnemers kennismaakten met de mogelijkheden tot cross-disciplinair onderzoek, maar boden velen ook de kans hun eigen materiaal vanuit een nieuwe hoek te bekijken en zo tot nieuwe inzichten te komen. Daarmee heeft de masterclass in feite meer opgeleverd dan de organisatoren hadden verhoopt, en werd de wenselijkheid van een jaarlijks terugkerend initiatief duidelijk.

2. Formule 

De ervaring van de eerste masterclass heeft geleerd dat een tweedaagse, interdisciplinaire masterclass, waarop de junior en senior onderzoekers uit de drie Vlaamse instellingen elkaar ontmoeten en met elkaar in debat gaan, een haalbare formule is. Voor de tweede masterclass is het thema ‘Charisma’ geselecteerd. De relevantie van dit concept voor de studie van het religieuze fenomeen in het verleden staat sinds Max Weber buiten kijf. Bovendien heeft charisma in de loop van de afgelopen eeuw zich genesteld in de conceptuele toolbox van een brede waaier aan disciplines, zonder dat er echter veel cross-disciplinair debat heeft plaatsgevonden. De masterclass wil hieraan verhelpen door onderzoekers uit die uiteenlopende tradities met elkaar in debat te laten treden.

Om dit optimaal te laten verlopen is er gekozen voor de volgende formule:

– Twee keynote lezingen, waarvan één door een Vlaamse senior onderzoeker en één door een internationale expert. Op basis van twee theoretische teksten met betrekking tot charisma die door alle deelnemers voorbereid zal worden, zullen de keynote speakers ingaan op de specifieke uitdagingen die het concept charisma stelt aan het hedendaagse onderzoek naar kerkelijke en religieuze fenomenen. Daarbij zullen de deelnemers geconfronteerd worden met een aantal ‘key issues’, centrale vraagstukken die worden meegenomen in de verdere presentaties en discussies.

– In de eerste groep sessies (drie in totaal) geven doctorandi uit twee verschillende disciplines gedurende een twintigtal minuten hun kijk op de relevantie voor, en toepassingen van het concept charisma in hun onderzoeksdomein. Daarbij maken ze ook de koppeling met hun eigen onderzoek. Op deze voorstellingen volgt een debat, gemodereerd door een senior researcher.

– In een tweede groep sessies (twee in totaal) becommentariëren twee junior en één senior researcher uit drie verschillende disciplines twee sleutelpublicaties uit het historisch onderzoek naar het verschijnsel charisma. De bedoeling is dat de commentaren polemisch zijn, en debat onder de andere aanwezigen – die de stukken op voorhand ter voorbereiding zullen ontvangen – aanmoedigen.

– Ten slotte is er een ‘praktijksessie’ voorzien, waarin kunsthistoricus Max Martens het concept charisma belicht aan de hand van De Aanbidding van het Lam Gods door de gebroeders Van Eyck. Hiervoor is een excursie voorzien naar het MSK (Gent), waar het retabel momenteel gerestaureerd wordt. De bedoeling van deze sessie is uitdrukkelijk didactisch; in plaats van zijn uiteenzetting toe te lichten met foto’s of een powerpoint-presentatie zal prof. Martens het onderzochte kunstwerk zelf kunnen gebruiken. De lesdag wordt m.a.w. om praktische redenen verplaatst naar een andere locatie.

De besluiten van de studiedag worden geformuleerd door één junior en één senior researcher, die elk vijftien minuten aan bod komen. Hierop volgt een gemodereerd debat. 

Er zal naar gestreefd worden de actieve bijdragen zo evenwichtig mogelijk over de deelnemende disciplines en universiteiten te spreiden. Deze formule laat toe op korte tijd kennis te nemen van het actuele onderzoek dat aan de drie Vlaamse instellingen plaatsvindt. Daarnaast zal het mogelijk worden lacunes en opportuniteiten voor cross-disciplinaire samenwerking te onderscheiden, en die te remediëren dan wel te baat te nemen. Voor een gedetailleerd overzicht van het voorlopige programma: zie hieronder.

Om het interuniversitaire karakter van de masterclasses te garanderen, hebben de organisatoren geopteerd voor een beurtrol, waarbij de UGent in 2013 de organisatie van de tweede masterclass op zich zal nemen. Voor de masterclass van 2014 hebben de collega’s van de KULeuven zich geëngageerd om de organisatie te behartigen. De bedoeling is dat deze beurtrol in de toekomst verdergezet wordt, zodat de masterclass 2016 en 2019 opnieuw aan de UGent zal plaatsvinden.

programma 

17 september (Augustijnerklooster Gent) 

09u00 Inleiding: opzet masterclass charisma + uittekenen van historisch en theoretisch kader van de workshop + voorstelronde: Prof. dr. Steven Vanderputten (Geschiedenis UGent)

09u45 Keynote lezing door dr. Veerle Fraeters (Ruusbroecgenootschap UA)

11u00 Koffiepauze

11u15 Sessie 1: Charisma in 3D: een multi-dimensionele benadering van het begrip Moderator: dr. Patricia Stoop (Ruusbroecgenootschap UA)

Een theoretisch-historisch benadering van charisma Koen Vanheule (Geschiedenis UGent)

Tekstueel charisma in mystieke teksten Renske Van Nie (Ruusbroecgenootschap UA)

Het charisma van een collectief ritueel Marianne Ritsema van Eck (Geschiedenis UvA)

12u45 Middagmaal

13u45 Sessie 2: De constructie van charisma (Bespreking en discussie van artikels) Moderator: Prof. dr. Youri Desplenter (Nederlandse Literatuur UGent)

Artikel 1: M. Münster-Swendsen, “Medieval Virtuosity: Classroom Practice and the Transfer of Charismatic Power in Medieval Scholarly Culture c. 1000-1230”, in: Negotiating heritage. Memories of the Middle Ages, M.B. Bruun e.a. ed., Turnhout, 2008, 43-64. Bespreking en aanzet discussie door Jelle Lisson (Geschiedenis KULeuven)

Artikel 2: Hoofdstuk uit L. Jardin, Erasmus, man of letters: the construction of charisma in print, Princeton, 1993. Bespreking en aanzet discussie door Jonas van Mulder (Ruusbroecgenootschap UA)

15u15 Koffiepauze

15u30 Sessie 3: Charisma tussen Kerk en samenleving Moderator: Veerle Fraeters (Ruusbroecgenootschap UA)

Middeleeuwse ideaalbeelden en hun invloed op charisma in de dagelijkse praktijk. Xavier Baecke (Geschiedenis UGent)

Charisma en het parochieleven Michal Bauwens (Geschiedenis UGent)

De verspreiding en doorwerking van charismatische geschriften Ine Kiekens (Nederlandse Literatuur UGent)

17u00 Koffiepauze

17u15 Keynote lezing door prof. Lutz Kaelber (University of Vermont)

19u30 Diner

18 september (MSK en Faculteitszaal Blandijn) 

9u00 Sessie 4: Charismatische verbeelding: Het Lam Gods (praktische sessie/excursie naar MSK)

Sprekers: Prof. dr. Maximiliaen Martens en dr. Annick Born (Kunstwetenschappen UGent)

12u30 middagmaal

13u30 Sessie 5: Religieus charisma Moderator: Brigitte Meijns (Geschiedenis KULeuven)

Charisma in de moderne devotie Lisanne Vroomen (Ruusbroecgenootschap UA)

Een literatuur-historisch perspectief op charisma Marta Bigus (Nederlandse Literatuur UGent)

Charisma in bischopsakten Eveline Leclercq (Geschiedenis Université de Strasbourg)

15u00 Koffiepauze

15u15 Sessie 6: Charisma als katalysator van devotionele praktijken (Bespreking artikels) Moderator: prof. dr. Anne-Laure van Bruaene (Geschiedenis UGent)

Artikel 1: hoofdstuk uit: David Freedberg, The Power of Images. Studies in the history and theory of response. Bespreking en aanzet discussie door Ruben Suykerbuyk (Geschiedenis UGent).

Artikel 2: hoofdstuk uit: Rachel Fulton, From Judgment to Passion: Devotion to Christ and the Virgin Mary, 800-1200. New York: Columbia University Press, 2002. Bespreking en aanzet discussie door Helena Vanommeslaeghe (Geschiedenis UGent)

16u45 Discussie en besluit

Curriculum vitae Lutz Kaelber 

Lutz Kaelber specializes in the sociology of collective memory and in the social theory of Max Weber. Having grown up in Germany, where he received graduate degrees in economics and sociology from the University of Mannheim, he received his PhD from Indiana University, Bloomington, working under the distinguished historical sociologist David Zaret. He is the author of Schools of Asceticism: Ideology and Organization in Medieval Religious Communities (Penn State Press, 1998), which was awarded the Best Book Award of the Sociology of Religion section of the American Sociological Association in 1999. He has translated and introduced Max Weber’s History of Commercial Partnerships in the Middle Ages (Rowman and Littlefield, 2003), co-edited The Protestant Ethic Turns 100: Essays on the Centenary of the Weber Thesis (with William Swatos; Paradigm Publishers, 2005), and compiled several collections of teaching materials published by the American Sociological Association. Professor Kaelber’s current research is on the collective memory of trauma and focuses on social Darwinism and the commemoration of Nazi medical crimes in Germany, Austria, Poland and the Czech Republic.

Organizerend comité 

  • Prof. dr. Steven Vanderputten (Steven.Vanderputten@ugent.be) (UGent)
  • Prof. dr. Anne-Laure Van Bruaene (annelaure.vanbruaene@ugent.be) (UGent)
  • Prof. dr. Youri Desplenter (youri.desplenter@ugent.be) (UGent)
  • Drs. Koen Vanheule (koen.vanheule@ugent.be) (UGent)
  • Dra. Michal Bauwens (michal.bauwens@ugent.be) (UGent)

Wetenschappelijk comité 

  • Prof. dr. Steven Vanderputten (Steven.Vanderputten@ugent.be) (UGent)
  • Prof. dr. Anne-Laure Van Bruaene (annelaure.vanbruaene@ugent.be) (UGent)
  • Prof. dr. Youri Desplenter (youri.desplenter@ugent.be) (UGent)
  • Prof. dr. Maximiliaan Martens (maximiliaan.martens@ugent.be) (UGent)
  • Prof. dr. Brigitte Meijns (brigitte.meijns@kuleuven.ac.be) (KULeuven)
  • Prof. dr. Veerle Fraeters (Veerle.Fraeters@ua.ac.be) (UA)
  • Prof. dr. Violet Soen (Violet.Soen@kuleuven.ac.be) (KULeuven)
  • Dr. Patricia Stoop (patricia.stoop@ua.ac.be) (UA)
  • Drs. Jonas Van Mulder (jonas.vanmulder@ua.ac.be) (UA)

Partners 

1. Universiteit Gent

  • Henri Pirenne Institute for Medieval Studies (http://www.pirenne.ugent.be).
  • Centrum voor de Studie van Christelijke Tradities (http://www.csct.ugent.be)
  • Institute for Early Modern History (i.s.m. Vrije Universiteit Brussel)
  • Group for Early Modern Studies
  • Kunst-, Muziek- en Theaterwetenschappen
  • Onderzoeksgroep Stadsgeschiedenis

2. Universiteit Antwerpen

  • Ruusbroecgenootschap
  • Centrum voor Cultuurfilosofie
  • Centrum voor ethiek

3. Katholieke Universiteit Leuven

  • Onderzoekseenheid Geschiedenis van Kerk en Theologie
  • Onderzoeksgroep Geschiedenis : Middeleeuwen
  • Onderzoeksgroep Geschiedenis : Nieuwe Tijd
  • Kunstwetenschap

4. Verwante interuniversitaire onderzoekssamenwerkingsverbanden met ruimer profiel

  • Conventus (FWO-WOG) (http://www.conventus.ugent.be) – coördinatie gebeurt vanuit Gent (verantwoordelijke: S. Vanderputten).
  • Vlaamse Werkgroep Medievistiek (VWM)

deelnemerslijst 

  • Prof. dr. Veerle Fraters Universiteit Antwerpen
  • Prof. dr. Lutz Kaelber University of Vermont
  • Prof. dr. Steven Vanderputten Universiteit Gent
  • Prof. dr. Maximiliaan Martens Universiteit Gent
  • Prof. dr. Anne-Laure Van Bruaene Universiteit Gent
  • Prof. dr. Youri Desplenter Universiteit Gent
  • Prof. dr. Brigitte Meijns Katholieke Universiteit Leuven
  • Dr. Annick Born Universiteit Gent
  • Dr. Patricia Stoop Universiteit Antwerpen
  • Drs. Koen Vanheule Universiteit Gent
  • Dra. Marta Bigus Universiteit Gent
  • Drs. Xavier Baecke Universiteit Gent
  • Dra. Michal Bauwens Universiteit Gent
  • Drs. Ruben Suykerbuyk Universiteit Gent
  • Dra. Ine Kiekens Universiteit Gent
  • Dra. Helena Vanommeslaeghe Universiteit Gent
  • Dra. Renske Van Nie Universiteit Antwerpen
  • Drs. Jonas van Mulder Universiteit Antwerpen
  • Dra. Lisanne Vroomen Universiteit Antwerpen
  • Drs. Jelle Lison Katholieke Universiteit Leuven
  • Dra. Marianne Ritsema van Eck Universiteit van Amsterdam
  • Dra. Eveline Leclercq Université de Strasbourg

Zie ook www.conventus.ugent.be/charisma

CFP GOLIATH-studiedag

Hierbij vindt u de call for papers voor de GOLIATH-workshop die dit najaar (vrijdag 29 november 2013) wordt georganiseerd aan de Radboud Universiteit Nijmegen. De workshop zal gaan over het maatschappelijk appel van de dichter van middeleeuwen tot vroegmoderne tijd. Voorstellen (ca. 300 woorden) voor een korte lezing (precieze lengte wordt nog bekend gemaakt) kunnen voor 15 september 2013 gestuurd worden naar: Johan Oosterman (RU Nijmegen): j.oosterman@let.ru.nl of Kornee van der Haven (UGent): cornelis.vanderhaven@ugent.be.

Workshop “Historical documents, Digital approaches”

In het najaar organiseert de VWM in samenwerking met verschillende partners een driedaagse workshop over het gebruik van computationele technieken in het historisch onderzoek: “Historical Documents, Digital Approaches”. Hierbij vindt u de brochure met meer informatie. Deze workshop is een organisatie van de volgende partners: The Ghent Center for Digital Humanities, de departementen Geschiedenis, Taal en Communicatie, Slavistiek en Oost-Europakunde van de UGent en het Henri Pirenne-instituut voor mideeleuwse studies. De workshop gaat door aan de UGent van 5 tot 7 september 2012.

Call for papers: “Aux origines de l’artiste dans l’Europe médiévale et moderne (1300-1600). Artistes à la ville et artistes à la cour”/”Civic Artists and Court Artists (1300-1600)” (Paris, 19-21 Juin 2014)

Ce colloque vise à interroger la place de l’artiste / artisan à la fin du Moyen Âge et au début de l’époque moderne dans divers contextes sociaux, en particulier à la ville et / ou à la cour, au sein des corporations et / ou dans l’hôtel du prince. Un certain nombre d’artistes ont répondu à des commandes dans ces deux sphères habituellement jugées distinctes, tels Jean Fouquet, Rogier van der Weyden, Albrecht Dürer, Hans Plock, Jacques Jordaens et Bernard van Orley, pour n’en nommer que quelques-uns. Certains artistes travaillant pour le prince ne détenaient qu’un titre honorifique et leur rattachement à la cour n’était qu’épisodique.
Aux yeux des organisateurs de ce colloque, le moment semble opportun de questionner l’hypothèse centrale du livre de Martin Warnke (Hofkünstler. Zur Vorgeschichte des modernen Künstlers, Cologne, 1985/1996), qui situe l’origine de l’autonomisation de la conscience artistique non dans le cadre corporatif de la ville, générateur de contraintes, mais plutôt au sein de la cour, grâce à la position privilégiée occupée par l’artiste auprès du prince dès les xiiie et xive siècles. Au regard des recherches menées depuis une trentaine d’années, est-il justifié, aujourd’hui, d’opposer de manière aussi tranchée le monde urbain et la cour, les deux terrains de prédilection du formidable développement artistique  qui  caractérise  l’Europe occidentale  durant  cette  longue période (1300-1600) ?

Les points suivants semblent pertinents pour la discussion et pourront faire l’objet de communications. D’autres suggestions sont les bienvenues :

  • Quelles sont les différentes acceptions que recouvre la notion d’artiste de cour ?
  • Quels médias étaient pratiqués par les artistes de cour et comment ceux-ci étaient-ils désignés (orfèvre, peintre, enlumineur, tapissier, brodeur, sculpteur, architecte « du roi », « garde-joyaux », « valet de chambre », etc.) ?
  • Comment les artistes/artisans négociaient-ils leur poste au sein de la maison du prince ? Quelles conditions pouvaient paraître les plus avantageuses (salaires annuels, journaliers, indépendance vis-à-vis des règlements de corporations, libre choix du lieu de résidence) ?
  • Pourquoi certaines villes comme Bruxelles, Louvain ou Nuremberg ont-elles engagé, à certaines époques, un peintre ou un architecte officiel et quels rôles étaient dévolus à ces artistes ?
  • Le statut des artistes a-t-il une incidence sur les œuvres produites ? Est-il possible de distinguer les œuvres d’art produites pour la cour de celles réalisées dans le cadre des corporations ? La notion d’ « art de cour » est-elle pertinente au regard du statut des artistes ou s’agit-il d’un concept fondé uniquement sur des critères liés à la commande ?
  • Les artistes de cour jouissaient-ils d’une liberté plus grande que les membres des corporations ? Avaient-ils davantage la possibilité d’expérimenter et d’introduire de nouveaux thèmes et de nouveaux styles ?
  • Quel est le lien entre le statut social de l’artiste et la création ? Comment évaluer les hypothèses émises à ce sujet par différents historiens de l’art à l’aune des recherches d’archives ?
  • Que savons-nous des artistes itinérants se déplaçant de ville en ville et de cour en cour ? Comment s’exerçait le jeu des recommandations ?

La période couverte par le colloque est la fin du Moyen Âge et le début de l’époque moderne, de 1300 environ à 1600. Les aires géographiques concernées sont la France, l’Empire germanique et les anciens Pays-Bas, mais d’autres régions de l’Europe occidentale peuvent également être prises en compte.

Les propositions de communications peuvent être adressés aux deux organisateurs (eichber1@uni-trier.de et philippe.lorentz@paris-sorbonne.fr), sous la forme d’un résumé de deux pages pour une communication de 30 minutes (une ou deux pages maximum), accompagné d’un bref CV indiquant le rattachement institutionnel et comprenant une liste de cinq publications maximum jusqu’au 31 juillet 2013.

Les frais de déplacement et d’hôtel seront couverts par l’organisation du colloque. Les meilleures contributions seront publiées dans un volume d’actes.

Le colloque aura lieu à Paris, galerie Colbert, Centre André Chastel, du 19 au 21 juin 2014.
Les langues du colloque sont le français, l’anglais et l’allemand.
Ce colloque fait partie du Labex EHNE (Écrire une histoire nouvelle de l’Europe) et du programme de recherche TAK-SHARC, dirigé par le professeur Andreas Tacke,http://www.uni-trier.de/index.php?id=28117.

Comité scientifique
Madame Dagmar Eichberger, professeur à l’université de Trèves (Allemagne),
Monsieur Philippe Lorentz, professeur à l’université de Paris-Sorbonne (Paris IV),
Monsieur Dany Sandron, professeur à l’université de Paris-Sorbonne (Paris IV),
Monsieur Andreas Tacke, professeur à l’université de Trèves.

English Version

This conference aims at investigating the role of the Early Modern artist/ artisan in different social environments, especially the court and the city, the princely household and the guild system. Many artists/ artisans attracted commissions from both camps such as Jean Fouquet, Rogier van der Weyden, Albrecht Dürer, Hans Plock, Jacques Jordaens and Bernard van Orley, to name only a few. Some artists held an honorary title and were thus only loosely attached to the court.
The proposed conference will equally address historiographical questions such as to the changing perception and evaluation of the artistic milieu under discussion. At this point in time, it seems pertinent to take a critical look at the central hypothesis in Martin Warnke’s 1985/1996 monograph Hofkünstler. Zur Vorgeschichte desmodernen Künstlers / The Court Artist. On the Ancestry of the Modern Artist  [1993]. This study argues that early modern artists could only develop fresh ideas and new modes of expression in the context of the court due to the privileges they enjoyed from the 13th/14th centuries onwards. The corporate guild system is understood as a body exerting restrictive measures that stifled artistic creativity and artistic freedom. In the light of research undertaken over the last 30 years, the question arises whether it is still appropriate to divide the world of artistic production into two distinct parts: the court environment and the civic environment.

The following points are relevant for discussion, further suggestions are welcome :

  • By which parameters do we define the role of the court artists ? Which media were represented by court artists and which terminology was developed in order to describe their professional profile (e.g. :  jeweler, painter, illuminator, (« tapissier », embroiderer, sculptor, architect, « gardejoyaux », « varlet de chamber », etc.) ?
  • How did artists/ artisans negotiate their position within the courtly household ? What mattered to them most (e.g. : annual/daily pay, freedom from guild regulations, free choice of residence) ?
  • Why did some cities such as Brussels, Leuven or Nuremberg temporarily appoint an official painter or architect and what was their primary role and/or function ?
  • Does the status of the artist have an impact onto the individual works of art? Is it possible to distinguish art works that were made for the court from those that were produced within the guild system? Is the notion of « court art » linked to the status of the artist or is it an independent construct based on ideas of patronage?
  • Did court artists have more artistic freedom than guild members? Did court artists have more room to experiment and introduce new topics and styles?
  • How was the interrelationship between social status and creative output interpreted in art historical discourse (Warnke, Antal, etc.) and in how far do these hypotheses stand up to archival research?
  • What do we know about the itinerant artist, moving from one city to another or from one court to another? Which mechanisms were in place to guarantee new employment far away from home (e.g.: letters of recommendation, trial piece, etc.)?

The time frame covered by this project is the late Medieval and Early Modern period ranging from c. 1300 to 1600. The conference concentrates on the former Holy Roman Empire, France and the Netherlands, but may also extend to other geographical areas.

CIVIC ARTISTS AND COURT ARTISTS (1300-1600). Case Studies and Conceptual Ideas about the Status, Tasks and the Working Conditions of Artists and Artisans / DER STÄDTISCHE KÜNSTLER UND DER HOFKÜNSTLER (1300-1600). Das Individuum im Spannungsfeld zwischen Theorie und Praxis.

Deadline for submissions : 15 July, 2013
Conference location : Paris, Centre André Chastel, INHA
Conference date : 19 – 21 June 2014
Conference languages : English, French, German.
Conference organizers: Prof. Dr. Philippe Lorentz, Paris-Sorbonne & EPHE / Prof. Dr. Dagmar Eichberger, Universität Trier, FB III Kunstgeschichte & ERC TAK/ SHARK.

PROPOSAL FOR PAPERS WILL BE ACCEPTED until 15 July 2013. Please send your proposal to both organizers:
eichber1@uni-trier.de and philippe.lorentz@paris-sorbonne.fr

Submissions should consist of a concise proposal suitable for a 30-minutes presentation (max. 1-2 pages), and a short CV with the
applicant’s affiliation as well as list of up to five publications. The organizers will apply for funding to cover travel costs and
accommodation. The organizers envisage publishing the best contributions in an edited volume. This conference forms part of the
Trier research initiative TAK-SHARC, a research project under the leadership of Prof. Dr. Dr. Andreas Tacke.

Prof. Dr. Dagmar Eichberger: eichber1@uni-trier.de
Prof. Dr. Philippe Lorentz: philippe.lorentz@paris-sorbonne.fr

Autumn School in Old and Middle French and Medieval Latin

This Autumn School is organized for MA and PhD-students in Medieval Studies (art history, history, philosophy, literature, music…) who are required to work with documents in medieval languages. By offering intensive courses in Old and Middle French and in Medieval Latin, the Autumn School wants to remedy the fact that instruction of historical languages is becoming rather marginalized at many universities, while familiarity with this linguistic heritage remains of prime importance to new generations of medieval scholars.

The Autumn School starts with two days of parallel courses in Old and Middle French and in Medieval Latin, taught by a leading expert in the field. These two days consist of both teaching sessions and of workshops in which students are trained to analyze primary texts. On the second afternoon, students are invited to work with primary texts from their own research in specialized workshops. On the third day of the course, a symposium is organized in which, for each language, four case  studies will illustrate some recent approaches in research on medieval sources. In the space of three days, students will thus acquire a basic knowledge of either Old and Middle French or Medieval Latin
as well the skills to implement this knowledge in their own research projects.
For the course in Old and Middle French, no previous knowledge is required, though a basic familiarity with modern French is deemed necessary. For the course on Medieval Latin, students need to have already a basic knowledge of (classical) Latin grammar and vocabulary. Both courses are delivered in English. Since both courses are taught at the same time, participants can enroll for only one language.

Teaching staff:
For Old and Middle French: Thelma Fenster (Fordham University, NY), with the collaboration of Alexander Roose and Jan Dumolyn (both from Ghent University)
For Medieval Latin: Justin Stover (University of Oxford) and Julian Yolles (Harvard University), with the collaboration of Frédéric Van Vosselen and Els De Paermentier (both from Ghent University)

PROGRAMME

MONDAY 21 OCTOBER 2013
Ghent, Blandijnberg 2, Faculty Room (110.009) and
Meeting Room English (130.037)

PARALLEL SESSIONS FOR OLD AND MIDDLE FRENCH
AND FOR MEDIEVAL LATIN

  • 8.30 – 9.00: registration in Faculty Room
  • 9.00 – 10.45: session 1
  • 10.45 – 11.00: coffee break
  • 11.00 – 12.45: workshop 1

lunch

  • 13.45 – 15.30: session 2
  • 15.30 – 15.45: coffee break
  • 15.45 – 17.30: workshop 2

TUESDAY 22 OCTOBER 2013
Ghent, Blandijnberg 2, Faculty Room (110.009) and Meeting Room English (130.037)

  • 9.00 – 10.45: session 3
  • 10.45 – 11.00: coffee break
  • 11.00 – 12.45: workshop 3

lunch

  • 13.45 – 15.30: session 4 (parallel sessions within each course: one for literary texts, one for administrative documents)
  • 15.30 – 15.45: coffee break
  • 15.45 – 17.30: workshop 4 (parallel sessions within each course: one for literary texts, one for administrative documents)

WEDNESDAY 23 OCTOBER 2013
Ghent, Blandijnberg 2, Meeting Room English
(130.037)

  • 8.50 – 9.00: registration for new participants
  • 9.00 – 9.10: Welcome

SESSION on Medieval Latin
Chair: Els De Paermentier

  • 9.10 – 9.50: Julian Yolles, Harvard University – Latin literature in the Crusader States (1099-1187)
  • 9.50 – 10.30: Wim Verbaal, Ghent University – Latin Fiction
  • coffee break
  • 10.50 – 11.30: Michele Campopiano, University of York – Cathedral of texts. Dealing with a twelfth century compilation and its textual transmission (Guido da Pisa, 1118-1119)
  • 11.30 – 12.10: Jeroen Deploige, Ghent University and Mike Kestermont, University of Antwerp – Stylometry Applied on Medieval Latin. An Analysis of Collaborative Authorship in the Twelfth Century

lunch (not provided by the organizers)

SESSION on Old and Medieval French
Chair: Jan Dumolyn

  • 13.30 – 14.10: Christopher Fletcher, University of Paris I – How to explore the conceptual structures of later medieval Anglo-French texts using PALM and TXM?
  • 14.10 – 14.50: Jelle Koopmans, University of Amsterdam – What can administrative sources tell us, and what do they hide?
  • coffee break
  • 15.10 – 15.50: Marie-Madeleine Castellani, University of Lille 3 – Rutebeuf’s translation of the life of Saint Elizabeth of Hungary
  • 15.50 – 16.30: Godfried Croenen, University of Liverpool – Froissart, c’est un monde: Jean Froissart and the tradition of late medieval French prose chronicles

Each paper includes a presentation (30 min) and a discussion (10 min)

16.30 – 18.00: informal drinks reception

APPLICATION
The application deadline for the entire course (three days) is August 31, 2013. There will be a maximum of 20 participants per language course. Applications should be sent to Martine.DeReu@UGent.be and must contain the following information: language course applied for, university where your MA or PhD will be obtained, mother tongue, level of
English, level of French (for those applying for Old + Middle French), research topic for your master’s or doctoral thesis.

Interested students and scholars not enrolled in the course can attend the sessions on Wednesday for free; they are kindly asked to register before October 1, 2013 with Martine.DeReu@UGent.be.

ACCOMMODATION AND TRANSPORT
Participants need to provide for their own accommodation and transport. Useful information can be found on the following websites:
for accommodation:
www.vjh.be/gent.htm (Youth Hostel)
www.visitgent.be
www.gent-hotels.eu/en
www.hostelbookers.com/hostels/belgium/ghent/
www.hotelspecials.be/be/oost-vlaanderen/gent.html
for trains:
www.b-rail.be/nat/E/

MEALS
Lunches on Monday and Tuesday will be organized by the H. Pirenne Institute for Medieval Studies. Evening meals and lunch on Wednesday are not provided by the organizers.

REGISTRATION FEE
There is a registration fee of 100 EUR for those who want to attend the entire course (three days). This fee is to be paid – after confirmation has been received of acceptance in the summer school – into the account of Ghent University, Sint-Pietersnieuwstraat 25, B-9000 GHENT. Account details: IBAN: BE59-3900-9658-0026 – SWIFT: BBRU BE BB
900. The VAT-number of Ghent University is BE 0248.015.142. The bank transfer should mention “Historical Languages 2013”. Payment of this fee is considered as confirmation of registration.
The registration fee is waived for MA and PhD students from Ghent University, from the Onderzoeksschool Mediëvistiek (Netherlands) and from the University of Oxford.
Students and scholars attending only the sessions on Wednesday are not required to pay a registration fee.

This project is organized by the Henri Pirenne Institute for Medieval Studies at Ghent University and funded by the Ghent Doctoral School for Arts, Humanities and Law, by the Dutch Research School for Medieval Studies, by the Society for the Study of Medieval Languages and Literature and by the Ghent educational project internationalisation@home.

Organizing committee
Jeroen Deploige (Ghent University, chair of the Henri Pirenne Institute for Medieval History)
Helen Swift (University of Oxford, Faculty of Medieval and Modern Languages)
Jan Dumolyn (Ghent University, Department of History)
Wim Verbaal (Ghent University, Department of Literature)
Maximiliaan Martens (Ghent University, Department of Art History)
Martine De Reu (Ghent University, coordinator of the MA in Historical Linguistics and Literature)

More information

logos pirenne

Call for papers EAUH: Sacred spaces, material culture and social change in Western Europe (13th-17th centuries)

European Urban History Conference 2014 Lisbon, Portugal (3-6 September 2014)

headerEAUH2014_EN4

To this day, relatively little is known about the functioning of religious spaces in late medieval European cities and how this changed in the Reformation and Counter-Reformation era. Yet, much suggests that the churches of the urban parishes and the various ecclesiastical institutions are important constituents of the socio-cultural organization of the medieval and post-medieval city. On the one hand, churches and churchyards were a cornerstone for urban community building. Together with markets, they formed the primary locus of the urban public sphere and collective religious experiences were closely linked to the ideology of the city as a spiritual community sanctioned by God. On the other hand, churches also functioned as the stage for individual actions that were charged with religious and social meaning, ranging from individual prayer over the establishment of a private altar or funerary monument to the disputes on the seating order during mass. Through a combination of papers from various disciplines, this session would contribute to the charting of both the complementarity and the tension between the use of church spaces for individual and communal enterprises in the cities of Western Europe.

During the fourteenth, fifteenth and sixteenth centuries, the European urban network formed the stage of far-reaching transformations, in which some cities rose and others declined, and in which opportunities for upward social mobility shifted from one urban group to another. The first aim of this session would be to assess how and to what extent those social dynamics were negotiated within the spatial setting of the urban church. Secondly, there is the equally important issue of continuities and discontinuities in the uses of sacral spaces in the Reformation and Counter-Reformation era, not only in the light of the theological discussions on the validity and functioning of ecclesiastical infrastructure, but also in relation to the changing conceptions about the social order in the Early Modern Era and the processes of inclusion and exclusion it engendered.

Both lines of enquiry would be pursued through the perspective of material culture studies. First, attention would go to “embodied piety,” that is, devotion as an individual experience that was mediated to physical objects (e.g. the lighting of candles, the kneeling for religious diptychs and statues). Secondly, special attention would go to commemorative monuments as attempts to imprint the public sphere in a durable manner (e.g. funerary monuments, memorial plaques).

This session encourages a wide range of contributions from various disciplines (social and cultural history, religious history, archaeology, art history, material culture studies and so on). Possible questions that are relevant to this session are:

  1. How and to what extent did the various urban ecclesiastical spaces – parish churches, cloisters, hospitals, chapels and so on – function as arenas for social mobility and the structuring of social hierarchies?
  2. To what extent was the use of those religious spaces by individuals, families or networks for representational strategies compatible with the idea of religious spaces as cornerstones for community building, and how did this change over time? Tied to this, is the present-day conceptual repertoire of scholars adequate to interpret the various functions of those spaces as attested in the textual and material sources?
  3. How was the urban church as a material space shaped and reshaped with the rise of the Reformation and Counter-Reformation and the recalibration of the relations between religious institutions and the urban authorities as well as the princely government?
  4. Which trajectories of change can be distinguished for the outlined questions within Western Europe and which factors explain those processes of differentiation and their timing?

Organizers

Frederik Buylaert (Vrije Universiteit Brussel, Belgium)
Anne-Laure Van Bruaene (Ghent University, Belgium)
Koen Goudriaan (Vrije Universiteit van Amsterdam, The Netherlands)

Submission of papers

Please submit an English-language abstract of maximum 300 words on the website of the European Association for Urban History: http://www.eauh2014.fcsh.unl.pt)

Deadline: October 15, 2013

The participants will be notified about their paper proposal by December 15, 2013.

Studiedag “Liturgy in History”

LITURGY IN HISTORY

International Study Day

CALL FOR PARTICIPANTS

We are delighted to announce a call for participants for ‘Liturgy in History’, an international study day for graduate students and early career researchers at Queen Mary’s Centre for Renaissance and Early Modern Studies.

Liturgy in History:  a full-day workshop exploring liturgy in practice in
the medieval and early-modern periods.

When: Tuesday 19th November, 9:30 – 17:00 (lunch provided)
Where: Queen Mary, Mile End Campus, room tbc

Three speakers – Professor Nils Holger Petersen (University of Copenhagen), Professor Emma Dillon (King’s College London) and Dr. Beth Williamson (University of Bristol) – will guide participants through the structure and formulae of liturgical sources. The musical, visual, architectural and performative aspects of the liturgy will all be carefully considered and approaches to liturgy re-interrogated. The day will culminate in a trip to a nearby renaissance church which will help situate them in their context. We would be delighted to welcome international participants and students from diverse disciplines, to
reflect the multidisciplinary focus of the day itself.

If you would like to join us please email Hetta Howes (h.howes@qmul.ac.uk). Attendance will be free of charge, but places are limited to ensure discussion and participation, so it is essential that you book your place.

http://liturgyinhistory.wordpress.com/

Online tentoonstelling Praten als Brugman, schrijven als Herp

Afgelopen vrijdag is tijdens het symposium ‘Praten als Brugman, schrijven als Herp. Minderbroeders-observanten en het culturele leven in de laatmiddeleeuwse Lage Landen’ de gelijknamige webtentoonstelling geopend. Voor wie de vrijdag de tentoonstelling heeft gemist, of alles nog eens rustig wil bekijken en lezen, volgt hier de link naar de webtentoonstelling.

De leden van de organiserend comité, Anna Dlabacova en Daniëlle Prochowski, wensen u alvast veel leesplezier.